Uurwerk vóór restauratie


Uurwerk na restauratie


Gaand werk vóór restauratie


Gaand werk na restauratie


Slingerophanging vóór restauratie


Slingerophanging na restauratie


Vóór restauratie:
kettingaandrijving met elektromotor
op ontsierende wijze gemonteerd


Na restauratie: aandrijving door gewicht
aan touw is hersteld. Ophalen gebeurt
door een onder het uurwerk weggewerkte
elektromotor via een tegengesteld
gewonden hulpkabel om de opwindtrommel

Korte beschrijving van het smeedijzeren torenuurwerk in de toren van de Sint Vituskerk te Finkum

                                      

Achtergrond

Op de uurwerkzolder van de toren van de Sint Vituskerk te Finkum staat een smeedijzeren torenuurwerk dat van grote historische waarde is. Wanneer het uurwerk in de toren is geplaatst is niet bekend, maar dit is hoogst waarschijnlijk gebeurd in de eerste helft van de 17e eeuw. Het uurwerk is typisch Noord-Nederlands. Uurwerken van dit type worden regelmatig in de provincies Groningen en Friesland aangetroffen. In totaal zijn er nu zo’n 90 bekend. Bijna de helft van alle smeedijzeren uurwerken in Nederland staat in Friesland.

Technische beschrijving

De stelling en de overige onderdelen van het uurwerk zijn van smeedijzer. Smeedijzer was het enige materiaal waarvan, vanaf het begin van de ontwikkeling van torenuurwerken in de tweede helft van de 13e eeuw tot circa 1850 torenuurwerken werden vervaardigd.

De afmetingen van de stelling zijn:

Lengte: 120 cm

Breedte:  80 cm

Hoogte:       120 cm.

Met deze afmetingen is het uurwerk van gemiddelde grootte.

In de stelling zijn de lagerstijlen aangebracht waarin messing lagerbussen zijn bevestigd waarin de assen van de tandwielen draaien.

De afzonderlijke onderdelen van de stelling zijn met spieën aan elkaar verbonden.

Het uurwerk omvat een tijdmetend deel, gaand werk genoemd en een slagwerk.

Beide tandwielsystemen zijn in elkaars verlengde geplaatst.

Tussen het gaand werk en het slagwerk bevindt zich het sluitrad. Dit rad zorgt ervoor dat op het hele uur het juiste aantal slagen wordt geslagen op een slagklok. Het rad is aan de omtrek voorzien van segmenten waarvan de lengte overeenkomt met het aantal slagen dat moet worden geslagen.

Ombouw naar slingeruurwerk

Het uurwerk was oorspronkelijk uitgerust met een waag: een ijzeren staaf die aan zijn middelpunt horizontaal boven een uurwerk wordt opgehangen. De waag draait langzaam om zijn middelpunt heen en weer en bij ieder keerpunt wordt één tand van een bepaald tandwiel (gangrad) doorgelaten. Het uurwerk draait zodoende met constante snelheid en kan daardoor de tijd aanwijzen. De loop van een waaguurwerk is echter niet zeer nauwkeurig: de ene dag kan zo’n uurwerk bijvoorbeeld 10 minuten voorlopen en de volgende dag een kwartier achter.

Christiaan Huygens verving in 1657 voor het eerst bij een torenuurwerk (Scheveningen) de waag door een slinger waardoor een enorme winst aan nauwkeurigheid van de loop van een uurwerk werd gerealiseerd. Het werd daardoor zinvol een uurwerk behalve een uurwijzer ook een minuutwijzer te laten aandrijven.

Zonnewijzer als referentie

De oude smeedijzeren uurwerken moesten oorspronkelijk ten minste één keer per dag worden opgewonden en werden dan meteen gelijk gezet waarbij tot ver in de 19e eeuw een zonnewijzer als referentie werd gebruikt. Heel soms wordt op de muur van een kerktoren nog een zonnewijzer aangetroffen. Een mooi voorbeeld daarvan uit 1640 is te vinden in Ferwert. Als door bewolking de zonnewijzer niet kon worden afgelezen ging het gelijkzetten die dag niet door!

Restauratie 2017
In 2017 is het uurwerk van Finkum gerestaureerd door de firma Vellema uit Hallum. De oorspronkelijke aandrijving van het uurwerk door middel gewichten die aan touwen hangen is toen hersteld. De gewichten worden nu automatisch opgehaald.

Daartoe is om iedere opwindtrommel een tweede draad gewonden, tegengesteld aan het touw waaraan het aandrijfgewicht hangt. Het andere eind van deze draad gaat naar een opwindmotor met opwindtrommel die uit het zicht onder het uurwerk is aangebracht. Ieder uur worden de gewichten opgehaald en om 8 uur ’s morgens en 8 uur ’s avonds wordt het uurwerk gelijk gezet. Om dat te kunnen realiseren is het uurwerk zo afgesteld dat het iets te snel loopt (1 à 2 minuten per 12 uur). Als het uurwerk 8 uur heeft geslagen wordt de slinger “gevangen” in de buurt van zijn keerpunt en staat het uurwerk dus stil. Precies om 8 uur wordt de slinger weer losgelaten en loop het uurwerk weer door. Het om 8 uur loslaten van de slinger gebeurt op basis van het radiotijdsignaal (DCF) van de atoomklok in Mainflingen (Duitsland).

Toestand van het uurwerk vóór restauratie

Vóór de restauratie was het uurwerk zwaar geroest en vervuild. De aandrijfgewichten waren verwijderd en het uurwerk werd aangedreven door elektromotoren. De slinger van het uurwerk was afgenomen en het uurwerk tikte dus niet meer.

In de zuidelijke en de westelijke muur van de toren ter hoogte van het uurwerk zaten openingen waardoor wind en regen vrij toegang hadden tot het uurwerk. Dit zal er mede debet aan zijn geweest dat het uurwerk zware roestvorming vertoonde. De openingen in de muren zijn nu onopvallend dichtgemaakt, maar er is wel gezorgd voor voldoende ventilatie in de toren.

December 2017

W.F. (Pim) van der Giesen

Stichting tot Behoud van het Torenuurwerk